Na het vinden van een oud handboek Prepareren op een rommelmarkt, begint Ab Klaassen met het opzetten van dieren. Iets waar hij altijd al door gefascineerd was. Inmiddels weten Zeeuwen, Vlamingen en liefhebbers van elders in het land hem te vinden voor het opzetten van vogels en zoogdieren, ook wel prepareren of taxidermie genoemd. “Soms krijg ik een dier dat aangereden is. Ik vind het mooi om zo’n dier zijn waarde terug te geven, waardoor het weer mooi wordt. Ik kan het leven niet terugbrengen, maar wel mijn bewondering voor de schepping vormgeven.”
Tekst: Caroline Houmes | Foto’s: Koen Dorst


Al van jongs af aan heeft Ab interesse in de natuur. “Vogels bijvoorbeeld, die zie je en dan wil je er meer over weten. Althans, zo ging dat bij mij. Toen er op een gegeven moment een patrijs tegen mijn auto vloog, zag ik hoe mooi die vogel was. Ik wist: als ik hem laten liggen, verteert deze. Ik besloot om naar een preparateur te gaan en het dier te laten opzetten. Later vond ik een kerkuil, die ik ook liet opzetten. Gaandeweg besefte ik dat ik dat zelf wilde leren.”


Registratie als preparateur
Dat laatste is lange tijd vrijwel onmogelijk. De richtlijnen zijn streng en er worden in Zeeland maar twee preparateurs toegelaten. Ab belandt als nummer vijfentwintig op de wachtlijst en realiseert zich dat de kans om ooit preparateur te worden vrijwel nihil is. Het leven krijgt zijn beloop. “Ik werkte als docent biologie en beeldende vorming en mijn vrouw en ik kregen zes kinderen. Het idee om dieren op te zetten, raakte op de achtergrond. Tot ik zo’n zeven jaar geleden las, dat de regels veranderd waren. Je kunt je nu als preparateur registreren bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO). Bij deze instantie kun je vervolgens de merktekens aanvragen, die je aan de preparaten moet bevestigen.”


Aan de slag
Bij de eerste stappen die Ab als preparateur zet, gebruikt hij het handboek, dat hij op een rommelmarkt vond. Dat boek heeft hij nog steeds. “Ik begon met een boerenzwaluw”, vertelt Ab lachend. “Je begint te snijden en hebt eigenlijk geen idee wat je gaat aantreffen. Ik had een fles formaline, een vloeistof waarmee je weefsels kunt fixeren. Daar zat wel een label met een doodskop op, maar daar had ik geen aandacht voor. Dat heb ik geweten! Ik kon ’s nachts niet slapen vanwege een vreselijke benauwdheid. Daar leer je van.” Ab vertelt dat hij later tal van cursussen volgde en zo het preparen van verschillende dieren onder de knie krijgt. “De technieken veranderen en bij de materialen waarmee we werken, wordt oog voor het milieu steeds belangrijker.”


“Toen er een patrijs tegen mijn auto vloog, zag ik hoe mooi die vogel was”
Wilde dieren en huisdieren
Inmiddels is Ab twee dagen per week aan het werk als preparateur. Dat doet hij onder de naam Preparateur Mauritsfort, verwijzend naar de buurtschap in de gemeente Terneuzen, waar hij woont. Hij zet vogels en zoogdieren op, die hij zelf vindt. Natuurlijk weten mensen hem ook te vinden als ze zelf een dier hebben, dat ze willen opzetten. Soms zijn dat dieren die zijn aangereden of vogels die zich tegen een ruit hebben dood gevlogen. Soms is het een huisdier, zoals een hond of een papegaai. “Een ‘vers’ dood dier kun je het best zo snel mogelijk brengen. Om het op te zetten, maak ik eerst wat foto’s en neem ik de maten. Daarna maak ik de huid los van de poten en de romp. Die huid, met veren of haren, wordt gelooid. Dat is een chemische reactie, waarbij het verder verteren van de huid wordt voorkomen. De huid is dan nog zo plooibaar en rekbaar dat ik deze over een kunstlichaam kan spannen. Soms maak ik een compleet lichaam zelf met houtwol. Met klei begint vervolgens het echte modelleren; ogen, lippen, oren, spieren, hals. Dat is misschien wel het leukste deel van het werk. Zo krijgt het dier langzaam vorm. Neem een vos; die kun je heel sluw laten kijken, maar ook een lieve uitstraling geven. Met klei kan ik dat zo goed mogelijk benaderen. Zodra het beest op een voetstuk staat, begint de afwerking. Zo föhn ik de haren of veren. De vacht van een vos wordt dan echt prachtig. Een verendek vergt veel werk, want na het föhnen moet ik vervolgens ieder veertje weer terug in de goede richting leggen. Na het drogen trekt op sommige delen de kleur weg, bijvoorbeeld uit de lippen en de neus. Dat werk ik bij met verf.”


Van ijsvogel tot moeflon
In de loop der jaren zijn er tal van vogels en zoogdieren door zijn handen gegaan, van spechten en buizerds tot zelfs een damhert en een moeflon. “De laatste tijd krijg ik regelmatig ijsvogels. Die denken in de spiegeling van een ruit een tegenstander te zien en vliegen zich zo dood. Door zo’n vogel op te zetten, kom je dichterbij ze dan in de natuur zelf. Zo heb ik pas geleden ook een ransuil opgezet voor mensen, waar die vogels veel in de tuin zitten.” In het atelier van Ab staan verder steenmarters, vossen en de mooie kop van een haas. “Of ik alle dieren wil doen? Ik weet het niet. Een rat bijvoorbeeld spreekt me totaal niet aan, maar ik heb bijvoorbeeld ook een egel gedaan. Onhandig ja, want je prikt jezelf voortdurend.” Ab vertelt dat hij, zéker in het geval van een huisdier, zelf altijd even een drempel over moet. “Een huisdier is moeilijk, want dat luistert heel nauw. Ik vraag in dat geval ook vaak om veel foto’s. Maar het is natuurlijk een geweldig compliment als mensen daar heel blij mee naar huis gaan.”