Zeeuwse roots, Franse toekomst, in gesprek met Floris Bakker

Geen idee. Dat had Floris Bakker in zijn jeugd van de schaalgrootte van het bedrijf van zijn ouders. Die ouders, Jeroen en Ellen Bakker, hadden in 1994 samen Zeelandnet opgericht. Als eerste regionale internetprovider hadden ze zo’n beetje iedere Zeeuw als klant. Dit enorme succes leidde de familie Bakker uiteindelijk naar Frankrijk waar Floris nu het nieuwe familiebedrijf, Domaine d’Essendiéras, runt.

Perfecte twee-eenheid

Het zakelijke succes van zijn ouders is volgens Floris het gevolg van een perfecte twee-eenheid. “Mijn vader is altijd de ondernemer met de gekke plannen geweest. Mijn moeder was het rationele geweten. Mijn vader wilde altijd te hard en mijn moeder probeerde alles in goede banen te leiden. Dat is hun levensverhaal en succes geweest.”

8 kinderen

Ondertussen werd de ene na de andere Bakker-telg op de wereld gezet. “Ik had uiteindelijk 7 broers en zussen. We waren vaak op elkaar aangewezen; onze ouders waren zo druk met het bedrijf. Omdat ze wel meer tijd voor ons wilden vrijmaken, besloten ze in 1999 een vakantiehuis in Frankrijk te kopen. Dan moesten ze niet steeds last-minute (want vanwege het bedrijf konden ze niet makkelijk vooruitplannen) op zoek naar een accommodatie voor zo’n groot gezin.”

Domaine d’Essendiéras

Het werd niet zomaar een vakantiehuis, maar Domaine d’Essendiéras, een immens groot landgoed (360 hectare, oftewel anderhalf keer de oppervlakte van Monaco!) met twee kastelen en 50 huizen. “Vijf jaar lang gingen we er iedere schoolvakantie heen. Het waren fantastische vakanties en stukje bij beetje hebben mijn ouders in die jaren de kastelen opgeknapt en een zwembad aangelegd.”

Toekomst in Zeeland?

Na vijf jaar kwam er een grote ommekeer in het leven van de Bakkers. “Delta wilde Zeelandnet overnemen, precies op het moment dat mijn vader eigenlijk wel toe was aan een nieuwe uitdaging. Dus ze verkochten de zaak. Vervolgens wilden ze een huis bouwen op Walcheren. De gemeente zag de bouwplannen echter aan voor een B&B vanwege de vele kamers en wees de bouwplannen af.”

Het werd Frankrijk!

Dat is het moment dat Frankrijk in beeld kwam. “Ik weet nog dat mijn ouders aan mij vroegen wat ik ervan zou vinden als we naar Frankrijk zouden verhuizen. Mijn broers, zussen en ik kenden Frankrijk van de fantastische vakanties, de enorme ruimte, het lekkere weer, het wonen in een kasteel. Het antwoord was dus niet heel lastig. Maar vervolgens komt natuurlijk wel de realiteit. Je moet de taal gaan leren, in een ander land naar school gaan, nieuwe vriendjes vinden.”

 

Les van Gerard Menken

Ter voorbereiding kreeg Floris Franse les. “Mijn vader had aan Gerard Menken, een schilder uit Kloetinge die vaak in Frankrijk kwam, gevraagd om me de Franse taal alvast wat te leren. Van deze kunstenaar hangen nog zo’n twintig schilderijen in onze kastelen, bijna allemaal van markante, herkenbare Zeeuwse plekken.”

Even wennen

En daar was dan, in 2004, echt de emigratie. “Het was wel even wennen. Je zit hier veel verder weg van voorzieningen, zo’n veertig minuten rijden. En omdat ik in het begin de taal nog niet goed beheerste, dachten mensen dat ik niet slim was. Wat ook heel anders was, was het klassenverschil. Dat was in Frankrijk echt nog wel een dingetje. De zoon van de tandarts en de dochter van de huisarts hadden meer aanzien dan een gemiddelde leerling.”

Verstevigde familieband

Het fijne was dat Floris dit alles niet in zijn eentje ervaarde. “Mijn broers, zussen en ouders, je doorgaat allemaal hetzelfde. Het verstevigde de band binnen ons gezin enorm. Thuis spraken we nog wel veel Nederlands, want je wilde ten opzichte van elkaar geen blunders maken. Al konden we wel erg om nieuwe woorden lachen. ‘Drôle’ betekent in het Frans zoiets als leuk. Als kind vind je dat natuurlijk enorm grappig.”

Meewerken in het familiebedrijf

Na schooltijd en in de weekenden en vakanties hielp Floris graag mee op het landgoed. “In Zeeland viel ik de technische dienst van Zeelandnet al vaak lastig terwijl ze computers in elkaar aan het schroeven waren. Hier in Frankrijk ging ik vaak maaien of maakte ik foto’s van opgeknapte woningen, die we online te huur zetten. Ik vond het leuk om deel uit te maken van het familiebedrijf en dat te zien groeien.”

Weer een succes

Dat was wat Jeroen en Ellen, ook in Frankrijk het ideale ondernemersduo, deden: weer een succesvol bedrijf laten groeien. “Mijn vader die overal in wilde investeren: kasteel- en woningrenovaties, een golfbaan, padel- en tennisbaan. En mijn moeder die dan zei: moeten we het niet wat rustiger aan doen? Het was gelukkig geen ondoordacht ‘ik vertrek’-verhaal met allerlei drama’s. Maar eenvoudig was het ook niet altijd. We hebben ook opgeknapte woningen verkocht om met het kapitaal weer verder te kunnen investeren.”

Gendarmerie op de stoep

Ondertussen wekten al die investeringen de aandacht van de Franse belastingdienst. “Na een paar jaar stond ineens de Gendarmerie voor de deur om mijn vader mee te nemen voor onderzoek. Want al dat geld, ja, dat kon toch alleen maar van witwassen zijn? Uiteindelijk kwam alles natuurlijk uit en was het in orde, maar het is wel tekenend voor hoe je als buitenlander niet zomaar geaccepteerd wordt. Daar gaan echt jaren overheen.”

Geen spijt

In die jaren maakte Floris zijn school af, ging in 2008 naar Parijs om te studeren en verkende de wereld. “Dublin, Shanghai, ik ging alle kanten op. Mijn doel was om na mijn studie elders ervaring op te doen en vervolgens het familiebedrijf in te gaan. Maar door omstandigheden was mijn vader vlak na mijn afstuderen een paar maanden uit de running, dus besloot ik een tijdje in te springen. Dat tijdje is nu nog steeds gaande. Spijt heb ik er zeker niet van. Ik besef heel goed dat niet iedereen de kans krijgt om in zo’n mooi familiebedrijf te stappen.”

 

“Ik weet nog dat mijn ouders aan mij vroegen wat ik ervan zou vinden als we naar Frankrijk zouden verhuizen”

Verdubbeling

Floris nam in 2014, als jonge twintiger, officieel het roer van het bedrijf over. “Mijn vader zei: ‘Je moet gewoon je eigen ding doen, je eigen fouten maken en als je hulp of advies nodig hebt, kom je maar naar me toe.’ Waar mijn vader vooral bouwde en alles op zijn plek zette, ben ik samen met mijn zussen Josefien en Helena bezig geweest om alles zo optimaal mogelijk te benutten. In de afgelopen tien jaar is ons bedrijf qua activiteiten en personeel ongeveer verdubbeld. Moeder helpt ook nog mee. Geen kamer of woning wordt verhuurd voordat zij gecheckt heeft of alles netjes is.”

Niks doen is achteruitgaan

Het huidige succes is volgens Floris nog steeds het resultaat de goede mix van zijn ouders. “In de basis heb ik meer van mijn moeder, rationeel en voorzichtig, maar door de samenwerking met mijn vader weet ik ook dat niks doen, achteruitgaan is. Je moet nieuwe dingen doen, up-to-date blijven.” Op één ‘nieuw ding’ is Floris extra trots. “Het zonnepark. Mijn vader had al vijf jaar gestreden voor de vergunning voordat ik in het bedrijf kwam en daarna heb ik nog vijf jaar gewerkt aan de technische en economische uitwerking. Weinig mensen zouden zo’n ellenlang traject zien zitten, maar wij hebben het gedaan en bieden nu aan vijftienduizend mensen stroom. Dat is iets om trots op te zijn.”

Grootste trots

Familie Bakker kan op nog veel meer dingen trots zijn, maar Floris’ grootste trots is de hechte familieband. “We zijn inmiddels al met zovelen, partners, neefjes en nichtjes. We wonen verspreid over Frankrijk en één zus in Nederland, maar ieder jaar tijdens de zomer en kerst komen we nog allemaal samen. Er zijn zoveel redenen om te zeggen dat je geen tijd hebt, of dat het niet uitkomt, maar iedereen is er elke keer weer en dan is het zó gezellig. Je ziet je neefjes en nichtjes hier dan spelen zoals wij dat twintig jaar geleden deden. Hartstikke leuk. Ook familieleden uit Zeeland komen iedere vijf jaar langs. We zijn dan met ruim honderdtwintig man, doen droppingen in het bos en gaan fietsen, vissen en barbecueën met zijn allen. Het is zó gezellig en zo ontzettend mooi dat je dat hier kan faciliteren.”

Twee belangrijke lessen

Domaine d’Essendiéras is precies geworden wat Jeroen, die helaas vorig jaar is overleden, altijd voor ogen had: een prachtige plek waar nog vele generaties van kunnen genieten. “Mijn vader leerde me twee belangrijke lessen om dit mogelijk te maken: lange termijn visie en lokale betrokkenheid. Hij had gelijk. Dankzij de families die hier hun vakantiehuis hebben, dankzij alle faciliteiten, de toeristen, evenementen, het solarpark en ook de landbouw op ons domein, kunnen we dit stukje Frans erfgoed in stand houden voor meerdere generaties. Voor onze familie en voor anderen. Iedereen geniet van het domein. Het is mooi om die impact te kunnen maken.”

Zeeuws tintje

Is er ook nog een klein beetje Zeeuwse impact? “Aan mij kunnen Fransen nog wel een heel klein Zeeuws accentje horen en mijn lengte geeft het ook weg. Met mijn 1.90m ben ik een kop groter dan iedere fransman. Verder zullen ze mijn roots ook merken aan mijn meer directe communicatie en instelling ‘afspraak is afspraak’. Fransen zijn daar wat losser in. Als een leverancier je belooft op vrijdag te leveren, doet hij dat ook, alleen weet je nooit welke vrijdag dat is. En het Franse kwartiertje “le quart d’heure Périgourdin”, dat je altijd een kwartier zonder reden te laat mag komen, dat kan ik ook nog steeds niet waarderen. Tegelijkertijd zou ik ook niet meer in Zeeland kunnen aarden. Je neemt die Franse mentaliteit toch voor een deel over.”

 

“Aan mij kunnen Fransen nog wel een heel klein Zeeuws accentje horen en mijn lengte geeft het ook weg”

Getemperde nostalgie

Bij Zeeland denkt Floris vooral aan de vakanties aan het Veerse Meer. “De eerste jaren dat we in Frankrijk woonden, gingen we in Zeeland op vakantie. Heerlijk aan het water en naar het strand. Naar familie ook, natuurlijk. Nog steeds kom ik wel twee of drie keer per jaar terug. En hoewel het deels vertrouwd voelt, veranderen dingen in twintig jaar stiekem ook veel. Mijn oude basisschool staat er bijvoorbeeld niet meer. Dat tempert de nostalgie wel een beetje.”

Fietsen

Wat Floris van Zeeland wel mist, is fietsen. “Het is zoiets simpels, maar in Frankrijk alles behalve vanzelfsprekend. Hier kennen ze geen fietspaden en iedereen rijdt behoorlijk hard op B-wegen. In Zeeland gingen we vroeger zo vaak een stukje fietsen, even over de dijk, naar bekenden of naar de stad. Daar heb ik goede herinneringen aan. Via de lokale gemeenteraad probeer ik Fransen hier nu ook warm voor te krijgen. Wie weet lukt het om ook hiermee iets moois voor komende generaties te realiseren. Daar zou ik wel een stukje Zeeuwse trots bij voelen.”

Tekst Kim de Booij  |  Foto’s Floris Bakker