‘The centenarian, a masterpiece’

De Cadillac Touring Type 59 is ruim 100 jaar oud en zijn eigenaar Han Dagevos uit Kattendijke blies hem met hulp van bekwame helpers nieuw leven in. Een opmerkelijk verhaal van een Amerikaanse automobiel voor de welgestelden.

History

Antoine de La Mothe Cadillac was een Franse ontdekkingsreiziger die niet helemaal van onbesproken gedrag was. In ieder geval stichtte hij 1701 de nederzetting ‘Ville d’Etroit’ in het uiterste noorden van de latere States. Uit dat dorp ontstond Detroit, de latere autostad van de USA. Daar begon Henry Martyn Leland – de ‘meester van de precisie’ – in 1902 een autofabriekje en ter ere van die Franse ontdekkingsreiziger noemde Leland zijn bedrijf ‘Cadillac Automobile Company’. In 1909 werd Cadillac onderdeel van het General Motors Concern waar het merk de duurste klasse voor zijn rekening nam. Cadillacs hadden toen al een heel goede reputatie.

Onze 100-jarige werd geboren in het Amerika van na WO1. Dankzij het Dawesplan openden de grote autofabrikanten, zoals Ford en GM vanuit de USA vestigingen in Europa om de herstelbetalingen op gang te brengen. De autoproductie in de States kon bovendien door technische vernieuwingen worden verdubbeld tot de beurscrash in 1929.

Bijzondere automobiel

Cadillac noemde hem Touring, maar het model is een Phaeton. Dat woord stamt uit de koetsenwereld: een vierdeurs cabriolet met in dit geval 7 zitplaatsen. De kap beschermt tegen regen, maar niet tegen de wind, want er zijn geen zijruiten. Mijnheer en mevrouw moesten zich in ieder geval winddicht aankleden. Het is een indrukwekkend grote auto met een wielbasis van 3,35 meter en een totale lengte van meer dan vijf meter!

Natuurlijk is hij indrukwekkend als de kap opgevouwen ligt, maar met gesloten kap herinnert hij nog sterk aan de Phaeton koets. Onder zijn machtige motorkap huist een 5,2 liter zijklepper V8 met 60 pk en een handgeschakelde drieversnellingsbak. De dubbele uitlaat en de twee waterpompen waren een novum in die tijd. Het is een grote langeslagmotor: boring x slag 79,4 x 130,2 mm, waardoor hij onderin een enorme trekkracht heeft. Cadillac bracht al in 1914 deze V8 uit, die een afgeleide was van een De Dion Bouton-ontwerp en was daarmee op technisch gebied zijn tijd ver vooruit. Wat dacht u voorts van de elektrische verlichting vanaf 1912? In datzelfde jaar was Cadillac trouwens ook de eerste auto met een elektrische startmotor die het aanslingeren overbodig maakte. De Kellog compressor biedt voorts de mogelijkheid om bij de stationair draaiende motor zelf de banden op spanning te brengen. De innovatieve techniek kwam zeker ook uit de States!

De pre-Dayfox Cadillac

Han Dagevos heeft een passie voor Amerikaanse automobielen en hij is ook vaak in de States geweest. Zijn verzameling heet dan ook de Dayfox-collectie. Han vertelt: “De Cadillac komt oorspronkelijk uit de staat North Dakota en is in 1999 naar België geïmporteerd. Hij kwam daarna in handen van Frans Steketee uit Yerseke die al mooie oldtimers bezat, waaronder een aantal Minerva’s. Toen deze man in 2020 overleed, besloot de familie dat ik de Cadillac mocht kopen. Hij bleek absoluut niet slecht te zijn, maar was wel verwaarloosd en op vele punten niet meer origineel.”

Hit the road

Samen met mijn vriend Dick Zandee mocht ik van Han de Cadillac op een prachtige herfstdag testen. Om in te stappen heeft Cadillac 100 jaar geleden al een slimme oplossing gevonden: the fat man’s steering wheel. Middels een ingenieus systeem klapt het stuurwiel in en stap je gemakkelijk in. Niet dat we te dik zijn, maar de plaats voor de chauffeur is nu eenmaal niet zo riant als die van de eigenaar achterin. Vervolgens wordt de ‘ignition’, de elektrische startmotor geactiveerd en kan de machtige V8 door een voetknop naast het gaspedaal worden gestart, nadat ik op het stuur de voorontsteking heb verhoogd. Hij loopt daardoor meteen mooi, maar hij is nog koud. Naast de hendel van de voorontsteking zit er ook één voor het handgas.

De handmatige driebak met H-schema wordt bediend met een vuistdikke schakelpook op de vloer. Eerst achteruit de garage uit en vervolgens via de Monnikendijk naar de Kattendijkse Zeedijk. De lange slag van de krachtbron wordt merkbaar door zijn enorme souplesse: bij 50 km/h rijd ik al in de derde versnelling. Opschakelen door tweemaal de ontkoppelen, terugschakelen door te ‘double clutchen’, allemaal heel vanzelfsprekend. Het houten stuurwiel is aangenaam dik, maar in verhouding niet zo groot, waardoor het bochtenwerk een forse krachtsinspanning is. Dick en ik rijden om beurten en beantwoorden zwaaiende fietsers met een druk op de heerlijk klinkende claxon. Eigenlijk staat het rijcomfort al op een hoog peil, de oorspronkelijke eigenaren hadden absoluut geen reden tot klagen…

Wat een geweldig feestje is dit, om nooit meer te vergeten, long life to the centarian!