Het nieuwe normaal of het tijdelijke abnormaal?

Column door Bert Flipse.

Hoeveel gekker kan het nog worden? Begin mei zijn er in de Tweede Kamer vragen gesteld over een specifiek merk en type auto. Je zou bijna denken aan een marketingstunt. Wat was er precies aan de hand? De importeur van Volvo had een aantal dagen ervoor bekendgemaakt dat de nieuwe XC90, die binnenkort geïntroduceerd wordt, de verbruiksmetingen zó succesvol had doorlopen dat deze auto op een norm uitkomt die nog onder de 50 gram CO2 uitstoot per kilometer ligt.

Goed nieuws zou je denken, politiek Den Haag heeft immers zwaar ingezet op het omlaag brengen van de CO2 uitstoot van auto’s. Daar denken de heren Omtzigt en Van Helvert echter heel anders over. In hun ergste nachtmerrie zien zij vrijwel heel zakelijk Nederland mogelijk in een Volvo XC90 rijden met grote negatieve gevolgen voor de Nederlandse schatkist. Daarom vonden ze het noodzakelijk vijftien vragen te stellen aan de staatssecretaris van Financiën en van Infrastructuur en Milieu. Of de Staatssecretarissen zich toch wel realiseren wat deze specifieke auto en vergelijkbare broertjes en zusjes teweeg gaan brengen eind 2015 en komende jaren?

Betreffende auto is door de huidige regelgeving namelijk bijna vrijgesteld van BPM. In 2016 wordt ’slechts’ half tarief wegenbelasting geheven en ook de bijtelling is ’slechts’ 7%. In totaal worden er verder expliciet veertien autotypen opgesomd waarvan men aanneemt dat deze toch veel minder zuinig rijden dan de officieel vastgestelde testen aangeven. Vervolgens worden er diverse vragen gesteld over de uitwerking van het gevoerde beleid van de afgelopen jaren. Op zich reële vragen, maar…als klap op de vuurpijl komen de heren met een voorstel om het huidige belastingregime niet per de geplande datum van 1 januari 2016 te wijzigen maar dit maar versneld te doen, bijvoorbeeld per 01 juli a.s. In het verleden is de overheid niet de meest betrouwbare partij gebleken in het zich houden aan gemaakte afspraken betreffende fiscale regelingen op mobiliteitsvlak. Echter wanneer dit voorstel ook maar enige kans van slagen zou hebben dan zou dit toch echt het toppunt zijn. Er staan vele duizenden auto’s in bestelling die na 1 juli a.s. geleverd gaan worden. Voor de auto’s met een uitstoot minder dan 50 gram CO2 per kilometer zou dit grote financiële gevolgen hebben. De grootste gevolgen heeft het voor de fiscale bijdrage die berijders van deze auto’s privé aan de fiscus moeten afdragen. Op mobiliteitsvlak voert men al jaren beleid wat op termijn totaal niet houdbaar is. Lapmiddel op lapmiddel wordt toegepast op de regelgeving om ervoor te zorgen dat de financiële gevolgen beperkt blijven. Al vele jaren is bekend dat de verbruiksnormen die door Europese regelgeving door fabrikanten moet worden vastgesteld, niet overeenkomt met het praktijk verbruik van een auto. Toch baseert onze overheid een groot deel van de autobelastingen op deze verbruiksnormen. Zowel de bezitsbelasting BPM, de gebruiksbelasting HSB (wegenbelasting) als de belasting voor privé gebruik (bijtelling), zijn allemaal afhankelijk van deze verbruiksnorm. Nu een toenemend aantal fabrikanten erin slaagt de verbruikstesten zo succesvol uit te voeren dat de overheid veel inkomsten mist, wil men ingrijpen.

In plaats van de bron aan te pakken en regelgeving te baseren op correcte uitgangspunten zoals werkelijk brandstofverbruik, wegennet gebruik en privégebruik , stelt men nu voor om de gekunstelde regelgeving die voor 2016 in elkaar is geflanst naar voren te halen. Een meer dan beroerd voorstel. De hoogste tijd voor een compleet nieuwe fiscale regelgeving omtrent mobiliteit zoals door de staatsecretaris beloofd is op te nemen in Autobrief 2, waarbij zijn uitgesproken ambitie is: “Stabiliteit van belastinginkomsten, minder complexiteit, minder marktverstoring en lagere uitvoeringslasten…”